
Astronomen hebben voor het eerst een botsing van twee ijsplaneten vastgelegd. Door die botsing is een hittegloed en vervolgens een enorme puinwolk ontstaan die het licht van een reuzenster vervaagt.
De hoeveelheid licht van ster ASASSN-21 qj nam opeens af. Toen dat werd opgemerkt, was nog niet meteen duidelijk waar die afname door kwam. Onder leiding van de Leidse astronoom Matthew Kenworthy werd de helderheid van de ster twee jaar lang in de gaten gehouden.
Een publish van een onderzoeker op sociale media zorgde voor een opmerkelijke ontdekking. Drie jaar voor de ster begon te dimmen, zond de ster opeens meer infraroodlicht uit. Dat had de Amerikaanse NEOWISE-missie gezien.
Volgens de wetenschappers van de Universiteit Leiden is maar één verklaring logisch: het was een botsing tussen twee ijsplaneten. Bij zo’n botsing ontstaat er namelijk eerst een hittegloed en daarna een puinwolk.
De botsing zou de toename van het infrarode licht verklaren. Doordat een puinwolk vervolgens langs de ster trok, vervaagde het licht van de reuzenster. De computermodellen en berekeningen van een botsing komen overeen met de waarnemingen, volgens Simon Lock, een coauteur van de Universiteit van Bristol in het Verenigd Koninkrijk.
De waarnemingen van de botsing kunnen nieuwe inzichten geven over de binnenkant van die enorme ijsplaneten. Normaal zitten de zware metalen van zulke planeten onder een dikke laag waterstof en helium. Maar door de botsing wordt alles door elkaar gegooid. Dan is veel meer informatie te achterhalen.
“We houden dit nauwlettend in de gaten om te kijken wat er verder gebeurt”, aldus Kenworthy.